“Naar schatting 15 miljoen straat- en laanbomen in Nederland
moeten voldoen aan de wettelijke zorgplichteisen die onder andere voortkomen
uit de aansprakelijkheidswetgeving. Tot voor kort was het werkgebied door de
verscheidenheid van vraag en aanbod van expertise ondoorzichtig, wat kon leiden
tot het rooien van veilige bomen of het handhaven van onveilige bomen.”
Dit citaat komt van de website van de Stichting Groenkeur. Wat houdt deze wettelijke zorgplicht in de praktijk in?
Als er schade ontstaat door een tak die uit een boom waait, doordat een boom omvalt of door een vergelijkbare gebeurtenis, is de eigenaar aansprakelijk voor de schade, tenzij deze kan aantonen te hebben voldaan aan de zorgplicht. Bomen moeten dus periodiek gekeurd worden, bij voorkeur door een gecertificeerd boomcontroleur. Iedere 3 jaar moet er een visuele inspectie plaatsvinden van alle bomen, in ieder geval van die bomen op plaatsen waar regelmatig mensen lopen of waar de boom anderszins gevaar kan opleveren. Bospercelen bijvoorbeeld behoeven dan ook niet gecontroleerd te worden, behalve langs de paden.
De inspectie wordt uitgevoerd volgens de methode VTA (Visual Tree Assessment), zoals door Dr. Claus Mattheck in het begin van de jaren '90 van de vorige eeuw geïntroduceerd is. VTA staat voor een wijze van onderzoek naar de stabiliteit en veiligheid van bomen. Het VTA onderzoek is uitsluitend indicatief. Als er geen symptomen zijn die aanleiding geven tot twijfels, dan kan worden aangenomen dat de boom veilig is. Hierbij moet echter wel worden opgemerkt dat de 100% veilige boom niet bestaat. Bomen zijn en blijven natuurlijke organismen. De natuur laat zich niet altijd voorspellen.
Na een VTA keuring kunnen de bomen ingedeeld worden in de volgende categorieën:
1. Boom zonder (geconstateerd) verhoogd risico
2. Risicoboom, boom met verhoogd risico, maar na een corrigerende ingreep resteert een boom zonder verhoogd risico (categorie 1)
3. Risicoboom, boom met verhoogd risico, maar na een corrigerende ingreep resteert een boom met de status Attentieboom (categorie 4)
4. Attentieboom, geen verhoogd risico, maar wel jaarlijkse controle noodzakelijk
5. Risicoboom, nader onderzoek noodzakelijk om de juiste categorie te bepalen
6. Risicoboom, ernstig verhoogd risico geconstateerd, velling noodzakelijk
Bospercelen en percelen bosplantsoen mogen per perceel geregistreerd worden. Indien er maatregelen voorgeschreven worden voor een enkele boom of een gering aantal bomen worden deze bomen binnen het perceel apart geregistreerd (als individuele boom). Indien het gehele perceel aangemerkt wordt als risicobomen of attentiebomen valt het perceel onder één van de volgende categorieën:
1. Boom zonder (geconstateerd) verhoogd risico
2. Boom met verhoogd risico, maar na een corrigerende ingreep resteert een boom zonder verhoogd risico (categorie 1)
3. Boom met verhoogd risico, maar na een corrigerende ingreep resteert een boom met de status Attentieboom (categorie 4)
4. Attentieboom, geen verhoogd risico, maar wel jaarlijkse controle noodzakelijk
5. Risicoboom, nader onderzoek noodzakelijk om de juiste categorie te bepalen
6. Risicobomen, verhoogd risico geconstateerd, gehele vak te snoeien (geheel terug zetten) of te vellen
(NB een controleur met alléén een VTA certificaat zal in de regel categorie 6 niet mogen voorschrijven, hij zal deze bomen onder categorie 5 indelen).
Over categorie 1 en 6 kunnen we kort zijn, of goed of direct kappen. Bij vakbeplanting kan snoei voldoen.
Categorie 2 zijn meestal bomen met teveel dood hout in de kroon. Na het verwijderen van dat dode hout (doorsnede 4 cm of meer en langer dan 40 cm) zijn dit over het algemeen normaal goedgekeurde bomen. De volgende controle behoort dan weer over drie jaar plaats te vinden.
Categorie 3 en 4 zijn bomen waar kans is op instabiliteit (kans op windworp) en/of breuk van stam of takken. Er is in ieder geval iets gaande, waardoor een jaarlijkse controle noodzakelijk is. Zwammen, inrotting, verminderde conditie en/of vitaliteit en scheefstand zijn zaken, die dit noodzakelijk maken. En mocht dit met de visuele inspectie niet voldoende geconstateerd kunnen worden, dan moet dit op een ander wijze onderzocht worden (categorie 5: nader onderzoek). Mocht uit het onderzoek komen dat velling niet direct noodzakelijk is, dan noemen we deze bomen mèt de bomen onder categorie 4 ‘attentiebomen’.
De te nemen maatregelen betreffende de Categorieën 2, 3, 5 en 6(dood hout, vellen en nader onderzoek) hebben een hoge urgentie. Deze horen ‘direct’ uitgevoerd te worden. In de praktijk betekent dit binnen een uitvoerbaar korte termijn, tenzij bij urgentie aangegeven wordt dat de maatregelen minder urgent zijn, met daarbij aangegeven de periode waarbinnen de maatregelen wèl uitgevoerd moet worden.
Oudere bomen worden vaak hol, op zich een heel normaal natuurlijk verschijnsel. Een ‘gezonde’ holle boom produceert voldoende nieuw hout om stabiel en gezond te blijven. Pas na (te) veel beschadigingen, verkeerde snoei of hoge leeftijd verminderen vitaliteit en conditie en komt er een moment dat de stabiliteit in gevaar komt.
Hoeveel gezond resthout is nodig voor voldoende stabiliteit?
Claus Matteck spreekt over 2/3 van de omtrek met een dikte van 1/3 van de straal. Maar anderen deskundigen gaan uit van minder hout. Bovendien is de zorgplicht dan wel wettelijk verankerd, maar de richtlijnen niet. Bij bomen die het behouden waard zijn of waarvan sommigen vinden dat ze moeten blijven, staan kan één en ander tot discussie leiden. De boomdeskundige heeft hierin een groot aandeel. En bij echt monumentale bomen is de afweging nog zwaarder en in de praktijk vaak gestoeld op het voorkomen van schade aan derden, daarmee een verzekeringtechnische zaak. Monumentale bomen worden tegenwoordig helaas sneller verwijderd of er worden (dure) beschermende maatregelen genomen.
Of de boom goed verankerd is in de bodem, is moeilijker te beoordelen en vergt nog meer kennis en ervaring.
Maarten H. van Atten.
Dit citaat komt van de website van de Stichting Groenkeur. Wat houdt deze wettelijke zorgplicht in de praktijk in?
Als er schade ontstaat door een tak die uit een boom waait, doordat een boom omvalt of door een vergelijkbare gebeurtenis, is de eigenaar aansprakelijk voor de schade, tenzij deze kan aantonen te hebben voldaan aan de zorgplicht. Bomen moeten dus periodiek gekeurd worden, bij voorkeur door een gecertificeerd boomcontroleur. Iedere 3 jaar moet er een visuele inspectie plaatsvinden van alle bomen, in ieder geval van die bomen op plaatsen waar regelmatig mensen lopen of waar de boom anderszins gevaar kan opleveren. Bospercelen bijvoorbeeld behoeven dan ook niet gecontroleerd te worden, behalve langs de paden.
De inspectie wordt uitgevoerd volgens de methode VTA (Visual Tree Assessment), zoals door Dr. Claus Mattheck in het begin van de jaren '90 van de vorige eeuw geïntroduceerd is. VTA staat voor een wijze van onderzoek naar de stabiliteit en veiligheid van bomen. Het VTA onderzoek is uitsluitend indicatief. Als er geen symptomen zijn die aanleiding geven tot twijfels, dan kan worden aangenomen dat de boom veilig is. Hierbij moet echter wel worden opgemerkt dat de 100% veilige boom niet bestaat. Bomen zijn en blijven natuurlijke organismen. De natuur laat zich niet altijd voorspellen.
Na een VTA keuring kunnen de bomen ingedeeld worden in de volgende categorieën:
1. Boom zonder (geconstateerd) verhoogd risico
2. Risicoboom, boom met verhoogd risico, maar na een corrigerende ingreep resteert een boom zonder verhoogd risico (categorie 1)
3. Risicoboom, boom met verhoogd risico, maar na een corrigerende ingreep resteert een boom met de status Attentieboom (categorie 4)
4. Attentieboom, geen verhoogd risico, maar wel jaarlijkse controle noodzakelijk
5. Risicoboom, nader onderzoek noodzakelijk om de juiste categorie te bepalen
6. Risicoboom, ernstig verhoogd risico geconstateerd, velling noodzakelijk
Bospercelen en percelen bosplantsoen mogen per perceel geregistreerd worden. Indien er maatregelen voorgeschreven worden voor een enkele boom of een gering aantal bomen worden deze bomen binnen het perceel apart geregistreerd (als individuele boom). Indien het gehele perceel aangemerkt wordt als risicobomen of attentiebomen valt het perceel onder één van de volgende categorieën:
1. Boom zonder (geconstateerd) verhoogd risico
2. Boom met verhoogd risico, maar na een corrigerende ingreep resteert een boom zonder verhoogd risico (categorie 1)
3. Boom met verhoogd risico, maar na een corrigerende ingreep resteert een boom met de status Attentieboom (categorie 4)
4. Attentieboom, geen verhoogd risico, maar wel jaarlijkse controle noodzakelijk
5. Risicoboom, nader onderzoek noodzakelijk om de juiste categorie te bepalen
6. Risicobomen, verhoogd risico geconstateerd, gehele vak te snoeien (geheel terug zetten) of te vellen
(NB een controleur met alléén een VTA certificaat zal in de regel categorie 6 niet mogen voorschrijven, hij zal deze bomen onder categorie 5 indelen).
Over categorie 1 en 6 kunnen we kort zijn, of goed of direct kappen. Bij vakbeplanting kan snoei voldoen.
Categorie 2 zijn meestal bomen met teveel dood hout in de kroon. Na het verwijderen van dat dode hout (doorsnede 4 cm of meer en langer dan 40 cm) zijn dit over het algemeen normaal goedgekeurde bomen. De volgende controle behoort dan weer over drie jaar plaats te vinden.
Categorie 3 en 4 zijn bomen waar kans is op instabiliteit (kans op windworp) en/of breuk van stam of takken. Er is in ieder geval iets gaande, waardoor een jaarlijkse controle noodzakelijk is. Zwammen, inrotting, verminderde conditie en/of vitaliteit en scheefstand zijn zaken, die dit noodzakelijk maken. En mocht dit met de visuele inspectie niet voldoende geconstateerd kunnen worden, dan moet dit op een ander wijze onderzocht worden (categorie 5: nader onderzoek). Mocht uit het onderzoek komen dat velling niet direct noodzakelijk is, dan noemen we deze bomen mèt de bomen onder categorie 4 ‘attentiebomen’.
De te nemen maatregelen betreffende de Categorieën 2, 3, 5 en 6(dood hout, vellen en nader onderzoek) hebben een hoge urgentie. Deze horen ‘direct’ uitgevoerd te worden. In de praktijk betekent dit binnen een uitvoerbaar korte termijn, tenzij bij urgentie aangegeven wordt dat de maatregelen minder urgent zijn, met daarbij aangegeven de periode waarbinnen de maatregelen wèl uitgevoerd moet worden.
Oudere bomen worden vaak hol, op zich een heel normaal natuurlijk verschijnsel. Een ‘gezonde’ holle boom produceert voldoende nieuw hout om stabiel en gezond te blijven. Pas na (te) veel beschadigingen, verkeerde snoei of hoge leeftijd verminderen vitaliteit en conditie en komt er een moment dat de stabiliteit in gevaar komt.
Hoeveel gezond resthout is nodig voor voldoende stabiliteit?
Claus Matteck spreekt over 2/3 van de omtrek met een dikte van 1/3 van de straal. Maar anderen deskundigen gaan uit van minder hout. Bovendien is de zorgplicht dan wel wettelijk verankerd, maar de richtlijnen niet. Bij bomen die het behouden waard zijn of waarvan sommigen vinden dat ze moeten blijven, staan kan één en ander tot discussie leiden. De boomdeskundige heeft hierin een groot aandeel. En bij echt monumentale bomen is de afweging nog zwaarder en in de praktijk vaak gestoeld op het voorkomen van schade aan derden, daarmee een verzekeringtechnische zaak. Monumentale bomen worden tegenwoordig helaas sneller verwijderd of er worden (dure) beschermende maatregelen genomen.
Of de boom goed verankerd is in de bodem, is moeilijker te beoordelen en vergt nog meer kennis en ervaring.
Maarten H. van Atten.